Moderne woningbouw en woninginrichting: Frans Bekkenstraat

Het is merkwaardig te zien, in welke richting de zogenaamde nieuwe zakelijkheid in de bouwkunst – de architecten-bewonderaars spreken van het nieuwe bouwen – zich vooral in de groote Hollandsche steden ontwikkelt. Men kan volstrekt afwijzend tegenover de ultra-moderne bouwsels dezer nieuwe richting staan, dan wel ze uitbundig bewierooken, in elk geval is het eene product al merkwaardiger en interessanter – wat nog niets van de waarde of de waardeering zegt – dan het andere.

Na het vooral in de groote pers en in de bouwkundige bladen druk besproken en vaak heftig bestreden complex atelierwoningen in den Bergpolder te Rotterdam (felle bestrijders spraken van “konijnenhokken met getraliede ruiven”!) is thans andermaal in de Maasstad een blok huizen verrezen, dat in elk geval aanspraak kan maken op een zekere geavanceerdheid in vorm en indeeling.

De bouwkundige medewerkers van de N. Rt Ct geeft in dit blad een uitvoerige beschrijving van deze door ir. W. van Tijen, een jonge architect, gebouwde huizen.

Van Tijen bouwde in samenwerking met A. Verbeek (voor het interieur) een strook etagewoningen aan de Frans Bekkenstraat, waarbij telkens zes woningen van een gemeenschappelijk trappenhuis gebruik maken.

In elke woning zijn de twee grootte vertrekken achter elkaar in de diepte van het huis gelegd, er ontstond dus een soort suite. De scheiding tusschen de twee kamers is eigenlijk grootendeels vervallen, want zij bestaat geheel uit glas. De eene helft is vast, de andere als breede glasdeur gemaakt, zoodat, als deze deur overdag opengeschoven is, de twee kamers feitelijk een geheel vormen. De ruimte aan den zonnigen kant is gedacht als zit-woonkamer, met speelhoek voor kinderen direct in aansluiting met de keuken (gemakkelijk toezicht voor de huisvrouw op in de zitkamer spelende kinderen), de andere is overdag vergrooting  van het woon- en werk gedeelte, doch ‘s avonds wordt er op eenvoudige wijze een slaapkamer voor de bewoners van gemaakt. In het laatstgenoemde gedeelte bevinden zich tusschen twee muurkasten, verscholen achter een gordijn twee opklapbedden. Op welk een aantrekkelijke wijze men een intensief gebruik van deze ruimte kan maken en welk een betrekkelijke niet zeer groot vloeroppervlakte men toch gerieflijk kan wonen, maakt de in een dezer etagehuizen ingerichte modelwoning goed duidelijk.

Behalve suite en keuken hebben deze woningen nog een, twee of drie slaapvertrekken. De maat der vertrekken is zoo, dat steeds twee bedden achter elkaar geplaatst kunnen worden.

Wat het uiterlijk van dit woongebouw betreft valt duidelijk de aandacht op de behandeling van de gevel. Aangezien het gebouw als staalskeletbouw is uitgevoerd, is hier, evenals in vroegere werken van Van Tijen, de buitenwand slechts isoleerende buitenafsluiting. Het zoeken naar gewichtsvermindering (van zooveel belang bij montagebouw in staal) en naar grooter nuttig effect, dan wat door baksteenmuren bereikt kan worden, deed Van Tijen bij voortduring zoeken naar de doeltreffendste materialen. Hier is, behoudens den voet van het gebouw, uitsluitend zink als buitenbekleeding gebruikt, waardoor een wel zeer ontraditioneele gevel verkregen wordt.

De huizen in opdracht van de N.V. Mij. voor Werkmanswoningen “Feijenoord” gebouwd, zijn bestemd voor menschen met een kleine beurs. De kwestie is nu maar, hoe de bewoners zich in deze lichte, ijle en pen woningen (Friezen, die zoo op “gezelligheid” gesteld zijn, zullen ze allicht wat “koud” vinden) zullen voelen.

De bouwkundige medewerker van het geciteerde blad denkt er dit van: Sommigen zal het gemakkelijke vallen in deze beknopte maar lichte en practische ruimten zich thuis te weten, anderen zullen erin moeten leeren wonen. Het lijkt gemakkelijk, een goed huis te gebruiken, maar de practijk wijst wel uit, hoe weinigen er eigenlijk zijn, die werkelijk weten, hoe men een woning van deze soort dient te gebruiken. Meer intelligente bevolkingsgroepen hebben dit reeds geleerd, zijn zoeken juist vaak naar de beknoptheid en ‘t gemak, dat een woning biedt. Doch wat te denken van hen – en het zijn er nog zoo erbarmelijk velen -, die nog niet zonder salon kunnen leve, terwille daarvan in een muffe, lichtlooze tusschenkamer slapen, die niet gelukkig zijn zonder eigen particulieren straatingang en die een heele vracht van gehechtheden met zich mede sleepen door het leven, waardoor elke woning onmiddelijk verwordt tot meubelpakhuis? Er is hulp noodig: men zal voort moeten gaan met den weg te wijzen naar een eenvoudige goede inrichting, men zal duidelijk moeten maken, dat om een woning goed in te richten, overleg nodig is en dat men zich voorloopig consequent dient af te vragen welke waarden elk stuk in de woning heeft.

Ten einde te laten zien, hoe men weinig kosten en passend modern meubelement verkregen kan worden, is een proef-interieur ter bezichtiging opengesteld. Onderstaande foto geeft hiervan een indruk.

uit:
Nieuwsblad van Friesland
29 mei 1935