Uitbreidingsplan Blijdorp (Kromhout)

Nadat de gemeente door aankoop eigenares was geworden van enkele terreinen in dit polderdeel en besloten was de onteigening van de overige percelen aanhangig te maken, hebben burgemeester en Wethouders aan den architect W. Kromhout opdracht gegeven tot het ontwerpen van plannen voor gemeentelijken woningbouw ter plaatse. Al spoedig nadat deze zijn taak had aangevat, bleek echter, dat de inmiddels bekend geworden plannen van de Staatscommissie tot onderzoek van de spoorwegtoestanden in en om Rotterdam wijziging van het uitbreidingsplan, voor zoover dit betrekking heeft op het bedoelde gedeelte van den polder Blijdorp, noodig zouden maken. Bij uitvoering toch van deze plannen zullen benoorden de spoorbaan Rotterdam-Schiedam in het zuiderlijk deel van Blijdorp en langs den boog, waarmede de Ceintuurbaan aan dien spoorweg aansluit, breede strooken voor spoorwegdoeleinden moeten worden bestemd, terwijl de voorgestelde situatie van het nieuwe station tusschen de Henegouwenlaan en den Heemraadssingel wijziging van het tracé van de hoofdverkeerswegen en daardoor tevens van de ligging van het in het uitbreidingsplan ontworpen park vordert. Een en ander heeft den heer Kromhout aanleiding gegeven voor het bedoelde stadsgedeelte een gewijzigd plan op te zetten, waarbij met de spoowegbaan rekening werd gehouden. Dit herziene plan werd door de directeuren van gemeentewerken en van den woningdienst met een instemmend advies doorgezonden, terwijl ook de commissie voor de plaatselijke werken zich er mede vereenigde.

Inmiddels waren de tijdsomstandigheden zoo zeer veranderd, dat het college van burgemeester en wethouders in zijn vorige samenstelling geraden leek den verderen voorbereidingen arbeid voor den gemeentelijken woningbouw voorshands op te schorten. Aangezien daardoor nog meer onzeker was geworden, welke soort van woningen in Blijdorp zou verrijzen en een meer gedetailleerde verkaveling van het geheel terrein dus allicht spoedig tot bezwaren aanleiding zou geven, meende de commissie voor de volkshuisvesting die zich in beginsel evenzeer met de wijziging van den heer Kromhout kon vereenigen, te moeten raden om, behalve voor enkele gedeelten, die bij de bestaande bebouwing aansluiten, voor het tegenwoordige alleen de aanduiding van de hoofdverkeerswegen en van de bestemming van de hoofdverkeerswegen en van de bestemming der verschillende terreinen van den architectn over te nemen en de verdere verdeeling in bouwblokken te doen afhangen van de toekomstige behoefte. Een dienovereenkomstig op haar verzoek door den directeur van den woningdienst opgezet zoogenaamd geraamte plan kon mede de instemming der commissie voor de plaatselijke werken verwerven.

De eischen waarmede bij het ontwerpen moest worden rekening gehouden, werden in hoofdzaak bepaald door den vorm van het betrokken stadsdeel, de ligging van het toekomstige hoofdstation, de noodzakelijkheid van onderlinge aansluiting der groote verkeerswegen binnen en buiten de stad en de wensch om in Blijdorp een park aan te leggen.

De ligging van het terrein ten opzichte van de geheele stad brengt mede, dat het doorsneden wordt door belangrijke verkeerswegen. Vooreerst dienen door Blijdorp te loopen verbindingswegen van den tegenwoordigen en den toekomstigen verkeersweg naar Den Haag en van van de later ten westen van de Ceintuurbaan te stichten wijken met de binnenstad, het hoofdstation en den mogelijkheid in de toekomst tot stand te brengen westelijken rivierovergang Park – Charlois. Verder is hier de aangewezen plaats voor de verbinding van de westelijke en noordelijke deelen der stad, terwijl ten slotte de wijk zeker nog in aansluiting dient te worden gebracht met de hoofdstraten der aangrenzende buurten. Al deze verbindingen kwamen dan ook mede reeds voor in het vroeger door den gemeenteraad vastgestelde plan.

In een en ander is thans voorzien door de volgende wegen:

a. een weg langs de Rotterdamsche Schie ter plaatse van den tegenwoordigen weg naar Den Haag; deze zal echter in de toekomst zijn betekenis voor het doorgaand verkeer grootendeels verliezen; zodra immers de nieuwe verkeersweg naar Den Haag gereed zal zijn, zal dit zijn weg hoofdzakelijk kiezen langs de hierna onder b. en c. te vermelden route;
b. de verbinding van den nieuwen rijksweg, langs de zuid-westzijde van het park met de tunnel tegenover de Henegouwenlaan.
c. de verbinding van den nieuwe rijksweg, langs de zuid-westzijde van het park met de tunnel tegenover de Henegouwenlaan. De routes b. en c. vormen de verbinding van de toekomstige wijk ten westen van de Ceintuurbaan met de binnenstad en het nieuwe hoofdstation. Voor het laatste doel dient tevens:
d. de weg die langs de zuidelijk grens van het plan loopt en eindigt bij de tunnel tegenover den Heemraadssingel.
Voor de verbinding van het westen en het noorden zijn aanwezig:
e. een weg van de tunnel tegenover de Henegouwenlaan naar de brug bij de tegenwoordige melkmarkt, waar bij zijn voortzetting vindt naar de Bergschelaan;
f. een weg van de tunnel tegenover den Heemraadssingel naar dezelfde burg;
g. de weg van de tunnel tegenover de Heemraadssingel naar de noord-westpunt van het park, die de verbinding vormt van het westelijk deel van deze wijk en van de in de toekomst daaraan aansluitende buurten met het nieuwe hoofdstation en het bestaande westen.

Eenige minder belangrijke wegen brengen Blijdorp in verbinding met de bestaande wijk nabij den Spoorsingel. Deze singel zelf is doorgetrokken tot aan de bocht van de Rotterdamsche Schie, waardoor in de toekomst een doorgaande, mooie wandelweg wordt verkregen.

Het terrein, dat door de voornaamste der voorgenoemde wegen wordt ingesloten, is bestemd voor omvangrijken parkaanleg, terwijl een terrein in het westen kan dienen voor sport en intspanning. De gronden nabij het toekomstige hoofdstation zullen gereserveerd kunnen worden voor zakendoeleinden. Overigens zal de geheele wijk, behoudens de daarin noodige winkelstraten, voor woningbouw kunnen worden aangewezen.

De breedte der voornaamste wegen is gesteld op 27 respectievelijk 20 M. Uit den aard den zaak kan voorlopig volstaan worden met slechts een gedeelte van die breedte te bestraten. Om deze zelfde reden is de breedte der wegen langs de zuidwest- en de zuid-oostzijde van het park voorloopig slechts op 20 M. gesteld. Daar er voldoende ruimte beschikbaar is om later de zeker noodige verbreeding te kunnen vinden.

uit:
Nieuwe Rotterdamsche Courant
dinsdag 8 januari 1924
avondblad, D