Het staat op zijn sokkel (Het Ding)

Na acht uur van onverdroten sjouwen, hijsen en meten is vanochtend om 9 uur ‘het’ zorgvuldig op zijn gereserveerde plaats terechtgekomen: Op de Rotterdamse Coolsingel, voor het nieuwe gebouw van de Bijenkorf waar het nu goud- en bronskleurig en 26 meter hoog, het beeld van dit stuk moderne Rotterdamse binnenstad beheerst. ‘Het’ is de schepping van de 66-jarige constructivistische Amerikaanse beeldhouwer Naum Gabo. Zijn gróótste schepping, zijn levenswerk, wordt er gezegd.

De zeer voorzichtigen noemen het een sculptuur, andere spreken van het ding, het object, de gouden toren of, zoals de kraanmachinist vannacht, van de banaan. Want wát het is weet niemand. Oók de heer Naum Gabo niet. Vannacht in de kantine van de Bijenkorf verklaarde hij zwierig te midden van brood etende werkliederen, dat ‘deze sculptuur de vorm van zich zelve is…’

En in de fraaie welvingen en rondingen van dit koele stuk staal en brons, vloeiend als de lijnen van een schip, heeft hij dan voorts nog willen uitdrukken, dat Rotterdam, ‘na alles wat is geschied, toch met hernieuwde kracht verder gaat’. Dezelfde slogan slaat overigens ook op degene, die in de afgelopen nacht met man en macht aan de gang zijn geweest om deze stalen reus op te richten. De nacht tevoren had men anderhalf uur en een 200 medewerkers nodig gehad om het 40 ton wegende gevaarte – vervaardigd bij Hollandia in Krimpen – van Leuvenhaven naar Coolsingel te transporteren.

En vannacht om één uur ging de laatste fase in: met een gigantische geel-rode hefkraan, met vijzels en ingevette stalen sleden, met mokers, tuien, staaldraden, schoppen en balken, met ongeveer 2.000 man geïntergreerd publiek en met een hypernerveuze Naum Gabo, die frommelend aan zijn hoed, de eerste uren niets anders deed dan bijzonder geagiteerd om de bouwput heendribbelen.

Precies om één uur kwam er beweging in Gabo’s schepping. Glijden, stilstaan. Stilstaan, meten, branden, glijden en weer stilstaan: zo ging het deze nacht uren door. Een mopperende heer van de tram was uit het warme bed gehaald om het tramnet stroomloos te zetten en te helpen de tuien over die stroomdraden te spannen. Zijn slechte humeur werd verdreven met gloeiende koffie uit de Bijenkorfkantine, die ook werd uitgereikt aan de honderden om halfdrie nog toekijkende nieuwsgierigen. Want de nacht was koud en kil.

Meisjes kleumden, ingenieurs rilden, fotografen stonden manhaftig doch tot op het been verkild achter manshoven statieven. Alleen Dirrek en Naum Gabo merkten niets van de nachtelijke koelte. Integendeel. Ze transpireerden om het hardst.

Eindelijk, het was halfzes, hing ‘het’ bijna in zijn hoogste stand. En toen gebeurde het: een van de zware stalen sleden verzakte en de top maakte een angstige zwaai. ‘Stop’, zei Dirrek. Men trok zich terug in beraad, becijferde, rekende, bezag met kritisch oog wat theorie en praktijk in zulke akkevietjes voorschreven. Er werd weer wat gebrand en gelast, de tuien werden iets anders gespannen, de kraan manoeuvreerde met millimetertjes opnieuw met het topje en Dirrek blies voor de zoveelste maal op z’n fluitje.

Kwart voor negen was het, toen ‘Het’ keurig netjes op de acht armdikke schroefjes in het voetstuk zakte. Waarna men verder ging om ‘Het’ met een paar stukjes graniet gereed te maken voor de grote dag, waarop de onthulling zal plaatsvinden. Dat is op wederopbouwdag 21 mei. Naum Gabo en Dirrek zullen er ongetwijfeld bij aanwezig zijn.

uit:
De Telegraaf
10 mei 1957

Explosie en brand bij monument van Gabo

Om kwart over twee vanmiddag (11 mei 1960 red.) heeft zich bij de Bijenkorf te Rotterdam een explosie voorgedaan. Tijdens werkzaamheden aan het monument van Naum Gabo, dat vlak voor het warenhuis staat, brak brand uit. Even later explodeerde een gasfles, die met geweld over de drukke Coolsingel werd geslingerd. Wonder boven wonder bevond er zich juist op dat moment geen verkeer, terwijl ook geen van de vele voetgangers werd geraakt.

Het monument liep ernstige schade op. Van de Bijenkorf zelf sneuvelden vele ruiten. De arbeiders die de herstelwerkzaamheden verrichten, konden zich over de loopbrug van de steigers naar het dak van het winkelgebouw in veiligheid brengen. Deze loopbrug is wel verbrand.

Gabo’s monument is indertijd ernstig beschadigd door de spreeuwen die er huisden. Er was een algehele restauratie nodig waartoe men het beeld in de stijgers zette. Tijdens de werkzaamheden is door een nog onbekende oorzaak brand uitgebroken en de vlammen bereikten de gasfles. Op de Coolsingel gaf één en ander grote opschudding. Het magazijn De Bijenkorf en de Cineac daarnaast werden ontruimd. De brandweer was spoedig met groot materiaal o.a. een ladderwagen ter plaatse, terwijl de politie voor een grondige afzetting zorgde. Er was zeer veel belangstelling.

uit:
Het Vrije Volk
11 mei 1960

De korte, maar droevige historie van Gabo’s boom

De ‘Boom’ van Naum Gabo, de 26 meter hoge constructie voor het gebouw van De Bijenkorf aan de Rotterdamse Coolsingel, staat er amper drie jaar. Hij had al voor de brand van gisteren een bewogen geschiedenis.

Eind 1954 gaf de directie van De Bijenkorf aan de Amerikaanse Beeldhouwer de opdracht tot het maken van sculptuur van ongeveer 25 meter hoogte. Daarmee werd voldaan aan de wens van het gemeentebestuur van Rotterdam, dat de strakke gevelwand van het warenhuis iets ‘gebroken’ wilde hebben.

Een jaar later was het ontwerp gereed en in het voorjaar van 1956 begon de machinefabriek Hollandia te Krimpen aan den IJssel met de constructie van het gevaarte. Dat kon pas gebeuren nadat TNO in Delft had berekend welke materialen moesten worden gebruikt om van Gabo’s ontwerp een monument te maken, dat zelfs bij de hevigste storm zou blijven staan. Men nam onder meer proeven met een model van het ontwerp in de windtunnel van het Nationaal Luchtvaartlaboratorium.

In mei 1957 stond de ‘boom’ op zijn plaats, stevig verankerd in een zwaar fundament van beton. Nauwelijks was het verrezen of van vele zijden kwam er kritiek. Ingezonden-stukkenschrijvers zeiden in Het Vrije Volk: “Die rare hijskraan van beeldhouwer/mecaniciën Gabo”, “Er ziten wel mooie lijnen in, maar die heeft een zeepklopper ook” en “Zo’n ding kan een landgenoot met enige fantasie ook fabriceren. Gabo en consorten zitten met hun buidels vol geld te lachen.” Verdedigers van Gabo schreven er tegenin: “In de constructie van Gabo moeten we naar de zelfstandige schoonheid van het ding zoeken”, “Een imposant voortbrengsel”, Indrukwekkend” en “Dit werk, dat zo goed voor de Bijenkorf past, bewonder ik.” Hoe fel de discussie ook was, zij verstomde toen bleek, dat het ‘ja’ en het ‘neen’ lijnrecht tegen elkaar bleven staan.

Inn het najaar van 1957 kwamen de spreeuwen, die vrijwel iedere herfst de Rotterdamse binnenstad met een massaal bezoek vereren. De vogels bleken de ‘boom’ van Gabo voor een echte boom aan te zien, zetten zich op het met plastic beschermde staal, koper en brons en lieten daar alles vallen, wat voor hen overbodig was. Spoedig was het beeld van onder tot boven wit en grijs bevlekt. Wat erger was: de vogeluitwerpselen tastten het plastic en het metaal aan.

In juni 1958 werd de constructie in de steigers gezet: men wilde in zes weken een volledige schoonmaak en een plasticbehandeling uitvoeren. Het beeld bleek echter ernstiger aangetast dan men vermoedde. Weer werd TNO-Delft ingeschakeld, nu om advies voor definitief herstel te geven. De steigers bleven staan tot de winter van 1958. Toen haalde men ze weg: niet omdat de restauratie voltooid was, maar omdat men er in de wintermaanden toch niet aan kon werken. Men besloot om in 1959 verder te gaan. Dat werd 1960.

In maart van dit jaar kwamen er nieuwe steigers en nu werd de constructie bovendien in een grote koker van zeildoek gehuld. Daarachter begon men met het schoonstralen van het beeld, dat vervolgens van een nieuwe (groene) bronslaag en beschermend plastic zou worden voorzien. In september hoopte men hiermee gereed te zijn.

Ten slotte kwam er gisteren de brand, die nieuwe, nog ernstiger schade aanrichtte. Wat er nu met het beeld gaat gebeuren? Niemand weet het nog. De deskundigen onderzoeken of herstel mogelijk is. Misschien is het nodig een geheel nieuwe ‘Gabo’ te laten vervaardigen.

uit:
Het Vrije Volk
12 mei 1960

Herstel gaat tonnen kosten

De directie van N.V. Magazijn De Bijenkorf heeft besloten de 12 mei door brand zwaar beschadigde sculptuur van Naum Gabo, voor haar gebouw aan de Coolsingel, geheel te restaureren. Het zal echter wel tot half juli 1961 duren eer deze, ook internationaal, befaamde plastiek weer in oude glorie uit zijn ijzeren mantel tevoorschijn zal komen. Om een herhaling van het gebeuren in mei te voorkomen, is nl. besloten tijdens de restauratie de plastiek te omgeven met een 26 meter hoge plaatijzeren schacht in plaats van de zo brandbare dekzeilen. November zal men beginnen met de bouw van deze schacht waarmee men half december hoopt gereed te zijn. Daarna zal de eigenlijke restauratie, die voornamelijk bestaat uit het wegsnijden van de oude lassen, het aanbrengen van nieuwe, het zandstralen en het opnieuw aanbrengen van metaal- en plasticlagen op stalen kern en het construeren van nieuwe ‘veren’, een aanvang kunnen nemen.

…..

Uit onderzoek dat door TNO werd ingesteld en dat half september werd afgesloten, is duidelijk geworden dat de beschadiging ernstiger waren dan het zich aanvankelijk liet aanzien. TNO heeft de plastiek magnetisch, ultrasonoor en röntgenografisch beproefd. Hieruit bleek dat de marmeren platen aan de voet waren gescheurd. Door de sterke verhitting en de afkoeling door het bluswater waren de brons- en plastieklagen aangetast. De ‘veren’ tussen de opstaanders waren onbruikbaar en er was een lichte vormverandering in de opstaanders opgetreden.

Het rapport van TNO kwam desondanks tot de conclusie dat herstel technisch mogelijk was. Het zwaarste werk zou echter zijn de scheuren in de beplating en het laswerk van de openstaanders te herstellen. Er zullen stukken laswerk moeten worden uitgesneden en opnieuw gelast. Anders zou er van binnen uit corrosie kunnen gaan optreden waardoor de gehele constructie tot afbraak zou zijn gedoemd.

Belangrijker was het kostenaspect. Hoewel de directie geen nadere mededelingen wenste te doen over de exacte kosten, kon hoofddirecteur, de heer drs. J. Bons, gisterenmiddag wel vertellen dat deze enkele honderdduizenden guldens zullen bedragen.

wel zal een deel door de brandverzekering worden gedekt. Aangezien transport op onoverkomelijke moeilijkheden zou stuiten, werd tevens besloten de restauratie ter plaatse te doen uitvoeren. Het is mogelijk dat men in de toekomst, om de overlast van de vogels te weren., evenals dit reeds eerder is geschied, ultrasonore trillingen zal toepassen om deze lastige dieren te verdrijven. Als de restauratie voltooid is, zal het publiek om de drie jaar opnieuw schuttingen aantreffen op de Coolsingel. Dat is dan vanwege de gewone schoonmaakbeurt.

De ontwerper van de constructie zelf, de in Amerika woonachtige Naum Gabo, heeft zich deze zomer nog op de hoogte gesteld van de situatie. Hij weet nog niet dat men zijn werkstuk zal gaan herstellen. In elk geval zal er niets aan het oorspronkelijke ontwerp gewijzigd worden.

…..

uit:
De Tijd
30 september 1960

Gabo krijgt facelift

Zelfs nu is Gabo niet veilig voor de duiven. Weliswaar staat het kunstwerk voor de Bijenkorf aan de Coolsingel dik ingepakt, maar een duivenechtpaar heeft er alweer een plekje gevonden. Duiven zijn ‘medeschuldig’ aan de gigantische opknapbeurt van het kunstwerk. Uitlaatgassen zijn een andere oorzaak. De sokkel daarentegen wordt door direct menselijke toedoen besmeurd; de vele keren dat er tegen gepiest wordt, maken dat het er smoezelig en aangevreten uitziet.

In de plastische chirurgie noemt men zo’n behandeling een face-lift. ‘Verf-chirurg’ J.R. Sjoer zorgt ervoor dat zijn mannen eerst met de zandstraal en later met de verfspuit het kunstwerk zijn oorspronkelijk gezicht teruggeven. “Toen we aan het ding begonnen, zag het Gabo-ornament er uit als een patiënt-met-zware-brand-wonden.” Op sommige plekken van het 25 meter hoge gevaarte waren de verflagen sterk aangetast. De roest had zich soms één centimeter diep ingevreten. Van simpel schoonmaken is volgens Sjoer dan ook geen sprake: “We moeten ervoor zorgen dat het kunstwerk in z’n oorspronkelijke vorm en uiterlijk, weer uit de verpakking komt. Dan bewaar je het kenmerk van het kunstwerk. Dat is geen simpele schilderskwestie.”

Voordat het bedrijf aan de operatie begon, werd het voor Rotterdam zo bekende bouwwerk vanuit een hoogwerker grondig bekeken. Er zijn proeven gedaan om de speciale kleur van het Gabo-ornament na te bootsen. De speciale verf moest zorgvuldig worden gemengd. Twee weken geleden heeft men het binnenwerk dat bestaat uit gaas met een ingewikkelde constructie, schoongespoten en vervolgens in elkaar gezet. De metallic verf en de roest zijn verwijderd. Het ornament binnen in het kunstwerk is al klaar. De buitenkant straalt men met een ketel uit; daarna verven twee mannen het viermaal. Het tweetal is dag in dag uit bezig met die nieuwe jasjes.

Sjoer ergert zich aan mensen die ‘zijn’ schilderwerk onderwaarderen. “Wij vormen vooral in de ouw als het ware het uiteinde van de schilderskwast. Ons bedrijf is gespecialiseerd in moeilijke klussen: hoogspanningsmasten opknappen, bananenboten bijwerken en operatiezalen verven, nou noem ik maar enkele uiteenlopende zaken.”

uit:
Het Vrije Volk
12 september 1961

 

Meer weten over Het Ding? Kijk ook eens hier
Meer weten over De Bijenkorf (van architect Marcel Breuer)? Kijk ook eens hier